We willen allemaal optimale zorg verlenen aan onze patiënten en cliënten. Maar iedereen is anders. Hoe houd je rekening met de behoeften, gebruiken of beperkingen van je patiënt of cliënt? Doe de test!

(scroll naar beneden voor de juiste antwoorden)

1. Je cliënt is zelf vanuit zijn elektrische rolstoel op bed gaan liggen. Nu moet jij de rolstoel verplaatsen naar een andere kamer. Hoe doe je dit?

A. Je gaat zelf in de rolstoel zitten en stuurt deze uit de kamer.
B. Je gaat langs de stuurkast van de rolstoel staan en begeleidt de stoel uit de kamer.
C. Je zet de rolstoel ‘in zijn vrij’ en duwt de rolstoel uit de kamer. 

2. Waar moet je tijdens ramadan, de jaarlijkse heilige vastenmaand voor moslims, goed op letten als een patiënt of cliënt met diabetes graag wil vasten?

A. Iemand met diabetes mag volgens de Koran niet vasten.
B. In de uren dat de diabetespatiënt niet eet, moet hij minder metformine of kortwerkende insuline nemen.
C. De dosis langwerkende insuline, gliclazide of andere langwerkende medicatie kan worden gehalveerd.

3. Meer dan de helft van de lesbische, homoseksuele en biseksuele ouderen vindt het belangrijk dat verzorgend en verplegend personeel in een verpleeg- of verzorgingshuis informatie krijgt over homo- en biseksualiteit, blijkt uit onderzoek. Wat vindt deze groep verder vooral van belang?

A. Dat ook de medebewoners deze informatie krijgen.
B. Dat zij gezamenlijk op een afdeling kunnen wonen.
C. Dat er een ‘roze’ vertrouwenspersoon in het verpleeg- of verzorgingshuis is.

4. Bij het ontstaan van veel soorten huidkanker speelt bij witte mensen vooral blootstelling aan de zon een rol. Geldt dit ook voor mensen met een donkere huidskleur?

A. Ja
B. Nee
C. Nee, maar wel voor mensen van Aziatische afkomst (huidtype 5).

5. Verpleegkundige Heleen Melk (1888-1973) was om vele redenen een rolmodel. Wat maakte haar in haar tijd uitzonderlijk?

A. Ze reisde vanaf 1929 met drie andere vrouwelijke verpleegkundigen de wereld rond om zich te verdiepen in opleidingen Verpleegkunde buiten Nederland.
B. Ze kwam er openlijk voor uit dat ze samenleefde met haar vriendin.
C. Ze schreef in 1931 een bestseller over lesbische vrouwen in de verpleegkunde.

Antwoorden

  1. Je gaat zelf in de rolstoel zitten en stuurt deze uit de kamer.
  2. Je gaat langs de stuurkast van de rolstoel staan en begeleidt de stoel uit de kamer.
  3. Je zet de rolstoel ‘in zijn vrij’ en duwt de rolstoel uit de kamer. 

Het goede antwoord is: B.

Je verplaatst de elektrische rolstoel op de juiste manier door langs de stuurkast van de elektrische rolstoel te gaan staan en de rolstoel op de laagste stand te zetten. Je bedient de stuurkast via een aanraakscherm. Vervolgens begeleid je de rolstoel langzaam de kamer uit.

Houd bij het rijden rekening met de draaicirkel. Bij een voorwiel aangedreven elektrische rolstoel stuur je met de voorkant en heb je een korte draaicirkel. Als je te scherp stuurt, kan de achterkant van de rolstoel snel de andere kant opgaan (stuur je links, dan gaat de achterkant naar rechts). Bij een achterwiel aangedreven elektrische rolstoel heb je een grote draaicirkel. Dit betekent dat scherpe bochten moeilijker zijn en je eerder moet bijsturen.

De zitting van een rolstoel is vaak op maat gemaakt. Daarom is het niet mogelijk om zelf in de rolstoel te gaan zitten om hem te verplaatsen. Om storingen te voorkomen, wordt de zogeheten vrijloop van een elektrische rolstoel alleen in uiterste nood gebruikt.

  1. Iemand met diabetes mag volgens de Koran niet vasten.
  2. In de uren dat de diabetespatiënt niet eet, moet hij minder metformine of kortwerkende insuline nemen.
  3. De dosis langwerkende insuline, gliclazide of andere langwerkende medicatie kan worden gehalveerd.

Het goede antwoord is: C.

De ramadan is de heilige vastenmaand voor moslims. Tijdens deze maand onthouden moslims zich uit religieuze overweging tussen zonsopkomst en zonsondergang van eten en drinken. Kinderen tot de puberteit, zwangere vrouwen, mensen met dementie, een psychiatrische aandoening of een verstandelijke beperking hoeven niet mee te doen aan de ramadan. Ook staat in de Koran dat je niet hoeft te vasten als je (chronisch) ziek of een kwetsbare oudere bent. Maar het mag wel.

Omdat ramadan voor moslims zo belangrijk is, zou je zieken en kwetsbaren die toch willen meedoen het vasten kunnen laten proberen. Wees dan alert, vooral bij diabetespatiënten. Vraag hun vóóraf of ze eerder aan ramadan hebben meegedaan en hoe dat toen ging. Belangrijk is ook om ze in dit gesprek voor te lichten over mogelijke gezondheidsrisico’s, zoals ernstige hypo’s of uitdroging. Raadpleeg hiervoor de behandeld arts, diabetesverpleegkundige of diëtist. Bespreek met diabetespatiënten sowieso de hypo's: hoe voelen die en hoe moeten zij handelen als ze er een krijgen? Spuit de patiënt insuline, bespreek dan hoe hij of zij de eenheden tijdens de iftar (de maaltijd na zonsondergang) kan aanpassen en wat hij of zij moet doen bij de eerste maaltijd voor zonsopgang.

Tijdens de ramadan mag de patiënt iets voorzichtiger zijn in de dosering medicatie of insuline, liever hogere glucosewaarden dan de hele dag hypo's. Het beste is om de dosering langwerkende insuline aan het begin te halveren en zo nodig nog meer verlagen. Dit geldt ook voor gliclazide of andere langwerkende medicatie. In de uren dat de diabetespatiënt niet eet, moet hij geen metformine of kortwerkende insuline nemen.

Daarnaast is het belangrijk dat diabetespatiënten tijdens de gehele vastenmaand vier keer per dag hun glucose blijven meten. Dit omdat ze vaak afvallen en daardoor nog minder insuline of glucoseverlagende medicijnen nodig hebben.

Blijf zelf de diabetespatiënt ook goed monitoren. Door de veranderingen in de leefstijl en het eetpatroon neemt immers de kans toe dat de bloedsuikerspiegel ontregeld raakt. In de uren van het vasten is er meer risico op een hypo (te weinig glucose in het bloed) en door eten in de uren dat niet wordt gevast is er meer risico op een hyper (te veel glucose in het bloed). Vertel de diabetespatiënt dat hij of zij direct contact opneemt met de behandelend arts of diabetesverpleegkundige als de bloedsuikerwaarde lager is dan 4 mmol/l of hoger dan 15 mmol/l. Ontstaat er tijdens het vasten te vaak een hypo of hyper, dan kun je de diabetespatiënt het beste adviseren om te stoppen met vasten.

Het is tot slot ook belangrijk om de periode direct na ramadan te bespreken: dan hebben patiënten wel iets meer insuline nodig, maar minder dan vóór ramadan omdat ze wellicht zijn afgevallen en in eerste weken gevoeliger zijn voor medicatie. 

Zie ook: https://diabetesfederatie.nl/ndf-toolkit-persoonsgerichte-diabeteszorg/diabetes-en-ramadan

  1. Dat ook de medebewoners deze informatie krijgen.
  2. Dat zij gezamenlijk op een afdeling kunnen wonen.
  3. Dat er een ‘roze’ vertrouwenspersoon in het verpleeg- of verzorgingshuis is.

Het goede antwoord is: C.

Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat slechts een kleine groep van de lesbische, homoseksuele en biseksuele ouderen in een verpleeg- of verzorgingshuis zich zorgen maakt over mogelijk negatieve gevolgen in relatie tot zorgprofessionals of medebewoners.

Wel vindt een aanzienlijk grotere groep dat er aandacht moet zijn voor lhb-sensitiviteit in ouderen-, verzorgings- of verpleeghuizen. Het verstrekken van informatie over homo- en biseksualiteit aan verzorgend en verplegend personeel wordt het vaakst belangrijk gevonden. Van de mannen vindt 69% dit belangrijk en van de vrouwen 47%.

Het aanstellen van ‘roze’ vertrouwenspersonen en het duidelijk welkom heten van lhb-bewoners (bijvoorbeeld door de Roze Loper, een keurmerk voor homovriendelijk zorgaanbod) vindt meer dan de helft van de mannen en ruim een derde van de vrouwen belangrijk.

Er is minder brede interesse van lhb-55-plussers in verzorgings- en verpleeghuizen die zich speciaal op lhb-ouderen richten. Uit eerder onderzoek is gebleken dat de animo hiervoor wel bestaat, maar dat het merendeel bij voorkeur in een diverse omgeving woont met ook heteroseksuele medebewoners.

Bron: 55-plussers en seksuele oriëntatie, SCP/Jantine van Lisdonk en Lisette Kuyper

  1. Ja
  2. Nee
  3. Nee, maar wel voor mensen van Aziatische afkomst (huidtype 5).

Het goede antwoord is: B.

Bij het ontstaan van veel soorten huidkanker speelt blootstelling aan de zon een rol. Daarom zijn veel preventieprogramma’s gericht op het waarschuwen tegen onbeschermd in de zon verblijven en tegen overmatige uv-straling.

Maar de eerste onderzoeken naar huidkanker en uv-straling zijn uitgevoerd met vooral witte mensen (huidtype 1 tot en met 4 volgens de classificatie van dermatoloog Thomas Fitzpatrick). Bij mensen met een donkere huidskleur (huidtype 6) en mensen van Aziatische afkomst (huidtype 5) komt een andere vorm van huidkanker vaker voor, namelijk acrolentigineus melanoom (ALM). Een acrolentigineus melanoom komt voor aan de uiteinden (acra) van het lichaam. Vooral op de handpalm, de voetzool en onder de nagels. Dit type melanoom komt niet vaak voor: ongeveer 1% van de mensen met melanoom heeft deze soort.

Er is veel minder onderzoek gedaan naar deze vorm van huidkanker en een relatie met uv-straling is vooralsnog niet gevonden. Ook in medische opleidingen en bij zorgverleners is er minder bekend over ALM. Een gevolg hiervan is dat een diagnose vaak wordt gemist of pas in een laat stadium wordt vastgesteld. Deze groep patiënten heeft daardoor een minder goede levensverwachting na een diagnose.

Bronnen:
Discriminatie en gezondheid. Over de invloed van discriminatie (in de zorg) op gezondheidsverschillen en wat we hieraan kunnen doen

www.kanker.nl/kankersoorten/melanoom/algemeen/soorten-melanoom

  1. Ze reisde vanaf 1929 met drie andere vrouwelijke verpleegkundigen de wereld rond om zich te verdiepen in opleidingen Verpleegkunde buiten Nederland.
  2. Ze kwam er openlijk voor uit dat ze samenleefde met haar vriendin.
  3. Ze schreef in 1931 een bestseller over lesbische vrouwen in de verpleegkunde.

Het goede antwoord is: B.

Heleen Melk werd op 14 juli 1988 geboren in Purmerend. Op zestienjarige leeftijd meldde ze zich bij het gesticht Meerenberg in Santpoort omdat ze verpleegkundige wilde worden. Bij gebrek aan een goede middelbare schoolopleiding kon ze dat alleen worden via de psychiatrie.

Eind 1908 vertrok ze als ‘verpleegster’ naar het Bergwegziekenhuis in Rotterdam, waar ze in 1912 het diploma Ziekenverpleging zou behalen. Aansluitend behaalde ze in het Wilhelmina Gasthuis te Amsterdam de aantekening kraamverpleging.

In 1923 werd ze als een van de eerste verpleegkundigen in Nederland benoemd tot ‘docente verpleging’ in het Gemeentelijk Ziekenhuis in Den Haag. Met steun van de Haagse wethouder Willem Drees kreeg ze in 1929 toestemming om anderhalf jaar de wereld rond te reizen om zich te verdiepen in hoe elders verpleegkundigen werden opgeleid. Haar liefdespartner Kora Cosman (1897-1964), die in 1926 het diploma Ziekenverpleging had behaald, reisde met haar mee.

Melk schreef tijdens deze reis verslagen voor Het Ziekenhuiswezen. Op basis daarvan werd ze na haar terugkeer geïnterviewd door een journalist van de krant Het Vaderland. Door dit artikel, ‘De opleiding van verplegenden hier en elders; een mooie studiereis’, werd ze in Den Haag nog bekender en wist ze anderen te overtuigen van het belang van een betere verpleegopleiding. Melk schreef ook een handboek: De praktijk der ziekenverpleging (1931). Daarvan zijn – inclusief herdrukken – in Nederland ongeveer 12.000 exemplaren verkocht.

Na de oorlog verhuisden Heleen en Kora naar Havelte, waar zij bekendstonden als ‘Cosman en Melk’. Melk overleed op 21 oktober 1973.

Bron: www.canonverpleegkunde.nl/canon/de-tien-geboden-van-zuster-melk

Word lid en praat mee!

Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.

Ontwerp Zonder Titel (15)