Bij het verlenen van zorg heb je een routine gevonden die voor jou en voor de cliënt goed werkt. Onbewust handel je dan misschien niet altijd volgens de meest recente richtlijnen. Hoe actueel is jouw richtlijnenkennis?

(scroll naar beneden voor de resultaten)

1. Je hebt een intakegesprek met een nieuwe zorgvrager. Wat moet je volgens de richtlijnaanbevelingen zeker doen tijdens dit gesprek?

  1. De Katz-schaal inzetten. Zo kun je de mate van ADL-zelfstandigheid vaststellen en evalueren.
  2. De PDL-scorelijst gebruiken om de zorgzwaarte van de zorgvrager te bepalen.
  3. De ADL-gerelateerde gewoonten en ervaren klachten van de zorgvrager vastleggen in het zorgdossier.

 

2. De vader en moeder van Sarah (4 maanden oud) hebben geldproblemen. Ze vinden het moeilijk familie om hulp te vragen. Moeder was gestopt met roken, maar is na de bevalling door stress weer begonnen. Hoe help je de ouders van Sarah het best?

  1. Door ze zelf te laten beslissen of ze hulp nodig hebben.
  2. Door andere zorgprofessionals om hulp te vragen, zoals het consultatiebureau, de huisarts of praktijkondersteuner.
  3. Dat kan alleen de huisarts beslissen.

 

3. Meneer Benali (56) is na een buikoperatie terug op de afdeling. Bij een controle merk je dat hij wat verward is en sneller ademt. Zijn temperatuur is 38,5°C. Wat is in deze situatie de juiste actie?

  1. Je wacht een uur om te zien of de symptomen vanzelf verdwijnen.
  2. Je controleert de operatiewond op tekenen van infectie en waarschuwt een arts of verpleegkundig specialist.
  3. Je geeft de patiënt paracetamol om de koorts te verlagen.

 

4. Je bent bij mevrouw Jansen (72) voor een valpreventie-check. Ze heeft een nieuwe multifocale bril en is daar erg blij mee. Wel heeft ze soms moeite de stoep op en af te stappen. Wat is het meest passende advies?

  1. Je raadt mevrouw aan een vertebril te kopen voor buitenactiviteiten.
  2. Je adviseert mevrouw haar multifocale bril te blijven dragen, binnen én buiten.
  3. Je stelt voor dat mevrouw stopt met het dragen van de multifocale bril om het valrisico te verkleinen.

Antwoorden

  1. De Katz-schaal inzetten. Zo kun je de mate van ADL-zelfstandigheid vaststellen en evalueren.
  2. De PDL-scorelijst gebruiken om de zorgzwaarte van de zorgvrager te bepalen.
  3. De ADL-gerelateerde gewoonten en ervaren klachten van de zorgvrager vastleggen in het zorgdossier.

Het goede antwoord is: C.

Volgens aanbevelingen in richtlijn ‘Zorg bij Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL)’ moet je tijdens een intakegesprek de ADL-gerelateerde gewoonten en ervaren klachten van de zorgvrager in kaart brengen en deze vastleggen in het zorgdossier.

De Katz-schaal en de PDL-scorelijst kun je overwegen. Dit betekent dat ze tijdens een intakegesprek kunnen worden gebruikt, maar op dat moment niet noodzakelijk zijn.

  1. Door ze zelf te laten beslissen of ze hulp nodig hebben.
  2. Door andere zorgprofessionals om hulp te vragen, zoals het consultatiebureau, de huisarts of praktijkondersteuner.
  3. Dat kan alleen de huisarts beslissen.

Het goede antwoord is: B.

Als verpleegkundige of verzorgende kun je het best samen met de verloskundige of huisarts bepalen welke extra hulp voor deze ouders het beste is. Denk programma's als ‘Stevig Ouderschap’, of aan speciale huisbezoeken. Tijdens deze huisbezoeken praten jullie samen over wat de beste zorg is voor het kind en hoe jij de ouders hierbij kunt ondersteunen.

Let op: niet iedereen heeft dezelfde hulp nodig. Daarom is het goed om open met de ouders te praten en goed door te vragen. Zo kom je erachter wat ze nodig hebben en wie eventueel nog meer kan helpen.

  1. Je wacht een uur om te zien of de symptomen vanzelf verdwijnen.
  2. Je controleert de operatiewond op tekenen van infectie en waarschuwt een arts of verpleegkundig specialist.
  3. Je geeft de patiënt paracetamol om de koorts te verlagen.

Het goede antwoord is: B.

De juiste actie is om meteen de wond van de operatie te controleren op tekenen van een infectie en een arts te waarschuwen. De patiënt vertoont immers diverse symptomen die kunnen wijzen op een infectie na een operatie: verwardheid, sneller ademen en koorts.

De combinatie van deze symptomen, vooral kort na een operatie, is zorgwekkend en moet direct aandacht krijgen. Uitstellen kan de infectie verergeren.

Door alert te zijn op deze signalen, de wond te controleren en de arts te waarschuwen, toon je verantwoordelijkheid in het vroegtijdig herkennen en aanpakken van mogelijke infecties.

  1. Je raadt mevrouw aan een vertebril te kopen voor buitenactiviteiten.
  2. Je adviseert mevrouw haar multifocale bril te blijven dragen, binnen én buiten.
  3. Je stelt voor dat mevrouw stopt met het dragen van de multifocale bril om het valrisico te verkleinen.

Het goede antwoord is: A.

Het beste advies aan mevrouw Jansen volgens de richtlijn ‘Osteoporose en Fractuurpreventie’ is om naast haar multifocale bril ook een zogenoemde vertebril te kopen voor buitenactiviteiten.

Multifocale brillen kunnen het risico op vallen vergroten, vooral buiten. Bijvoorbeeld bij het op- en afgaan van een trap of stoep.

Een vertebril (met één sterkte voor veraf zien) is veiliger voor buiten, omdat die beter zicht geeft op de omgeving en obstakels.

Degrotezorgtest2024

Toets elke week je richtlijnenkennis!

De Grote Zorgtest is een leuke en snelle online manier voor jou als verpleegkundige, verzorgende of verpleegkundig specialist om je kennis over richtlijnen bij te houden. De vragen beantwoorden verloopt makkelijk en laagdrempelig én het levert accreditatiepunten op. Doe jij ook mee?

Word lid en praat mee!

Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.

Ontwerp Zonder Titel (15)