Van ziekenhuis tot verpleeghuis, van geestelijke gezondheidszorg tot wijkverpleging: veel zorgprofessionals hebben in hun werk te maken met palliatieve zorg. Wat weet jij? Doe de test!

(scroll naar beneden voor de resultaten)

1. Wat is het meest gebruikte medicament bij palliatieve sedatie?
a. Propofol
b. Midazolam
c. Levomepromazine

2. Bij stervende mensen treden meerdere symptomen of patronen op. We noemen dit ‘the final common pathway’. Het stervensproces verloopt altijd op een zelfde soort manier. Wat is het meest voorkomende symptoom bij stervende mensen?
a. Oligurie of anurie (minder of niet meer plassen)
b. Cheynes-Stokes-ademhaling (karakteristiek adempatroon bij stervenden)
c. Somnolentie (sufheid)
d. Reutelen

3. Hoeveel procent van de mensen in Nederland overlijdt met palliatieve sedatie?
a. Rond de 5%
b. Tussen de 5 en 15%
c. Rond de 20%

4. Wat is de beste behandeling van reutelen?
a. Goede begeleiding van de naasten
b. Scopalaminebutyl injecties
c. Zijligging 

5. Een 63-jarige man is recent gediagnosticeerd met een longcarcinoom (longkanker) met veel pleuravocht achter de rechterlong. Hij is hierbij thuis toenemend erg benauwd. De longarts wil hem nog wel behandelen met chemotherapie. Hoe kunnen we de benauwdheid het beste bestrijden in deze situatie?
a. Morfine (langwerkende tabletten en drank voor zo nodig)
b. Eerder starten van chemotherapie om het vocht te verminderen
c. Pleurodese uitvoeren (plakken van de longvliezen)
d. Pleuravochtdrainage

6. Een 78-jarige vrouw heeft naar de lever uitgezaaide alvleesklierkanker. Er is met haar gesproken over chemotherapie, maar dit wil ze niet meer. De internist heeft haar naar de eerstelijn terugverwezen. Er ligt een verzoek aan de huisarts en de wijkverpleegkundige om een ACP-gesprek te voeren. Welke stelling is onjuist?
a. ACP betekent advance care planning (ofwel proactieve zorgplanning).
b. ACP-gesprekken voeren is voorbehouden aan een arts.
c. Tijdens een ACP-gesprek worden wensen en grenzen van een patiënt en van de zorgverlening uitgebreid besproken. 
d. ACP bestaat eerder uit meerdere gesprekken dan uit een gesprek.

Antwoorden

a. Propofol
b. Midazolam
c. Levomepromazine

Het goede antwoord is: b

Een andere naam voor midazolam is dormicum.

Bron: Richtlijn palliatieve sedatie IKNL, 2022

a. Oligurie of anurie (minder of niet meer plassen)
b. Cheynes-Stokes-ademhaling (karakteristiek adempatroon bij stervenden)
c. Somnolentie (sufheid)
d. Reutelen

Het goede antwoord is: c

Dit komt voor bij 75% van alle patiënten. Hierna komt reutelen (48% van de mensen), anurie (47%) en als laatste Cheynes-Stokes (30%).

Bron: Hufkens, onderzoek Leuven, 2003

a. Rond de 5%
b. Tussen de 5 en 15%
c. Rond de 20%

Het goede antwoord is: c

Bron: Openbare Farmaceutische kengetallen, 2016

 

 

a. Goede begeleiding van de naasten
b. Scopalaminebutyl injecties
c. Zijligging 

Het goede antwoord is: c

Reutelen is een veelvoorkomend symptoom in de laatste levensfase. Er zijn geen aanwijzingen dat patiënten hier ook daadwerkelijk last van hebben. Naasten vinden het wel vaak heel vervelend, het is erg belangrijk ze gerust te stellen. Zijligging kan helpen, maar is wel belastend voor de patiënt.

Recent werd door Nederlands onderzoek aangetoond dat bij vroegtijdig starten (begin stervensfase) van scopalaminebutylinjecties reutelen in 50% voorkomen kan worden. Omdat patiënten er geen hinder van lijken te ondervinden (expert opinion) is de positie van deze interventie nog niet goed vastgesteld en ook (nog) niet opgenomen in de richtlijnen. Goede begeleiding van naasten is nog altijd de belangrijkste interventie bij reutelen.

a. Morfine (langwerkende tabletten en drank voor zo nodig)
b. Eerder starten van chemotherapie om het vocht te verminderen
c. Pleurodese uitvoeren (plakken van de longvliezen)
d. Pleuravochtdrainage

Het goede antwoord is: d

Als het vocht blijft terugkomen kan een pleurodese uitgevoerd worden. Morfine is in dit geval beslist niet nodig en zou een mogelijkheid zijn als er geen behandelingen meer mogelijk zijn. Chemotherapie sneller starten zal er niet voor zorgen dat het vocht (en de klachten) snel verdwijnen.

Bron: Probleemgeoriënteerd denken in de Palliatieve Zorg, 2022

a. ACP betekent advance care planning (ofwel proactieve zorgplanning).
b. ACP-gesprekken voeren is voorbehouden aan een arts.
c. Tijdens een ACP-gesprek worden wensen en grenzen van een patiënt en van de zorgverlening uitgebreid besproken. 
d. ACP bestaat eerder uit meerdere gesprekken dan uit een gesprek.

Het goede antwoord is: b

Gesprekken voeren over proactieve zorgplanning zijn niet voorbehouden aan een arts. Een arts zal vaak wel betrokken zijn als er ingeschat moet worden wat de levensverwachting is, maar verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten kunnen bij uitstek een belangrijke rol hebben in het ACP-gesprek. Alle overige antwoorden (a,c en d) zijn juist.

Word lid en praat mee!

Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.

Ontwerp Zonder Titel (15)