Onderzoeksverslag naar valrisicofactoren
Beroepsvereniging Vallen, Fracturen & Osteoporose
Verenigt verpleegkundigen en andere zorgverleners die werken op een osteoporosepolikliniek of op een valpolikliniek van een algemeen ziekenhuis.

Onderzoeksverslag naar valrisicofactoren
Onderzoek naar osteoporose bij mensen van 50 jaar en ouder met een laagenergetische traumatische fractuur is winstgevend. De oorzaak van de val wordt echter zelden onderzocht en dat terwijl de gevolgen groot zijn.
Methode
In juli 2004 zijn in het Universitair Medisch Centrum Utrecht en het Diakonessenhuis Utrecht de ‘Val en fractuurpoliklinieken’ geopend. Patiënten van 50 jaar en ouder met een fractuur die op de spoedeisende hulp (SEH) zijn binnengekomen, worden onderzocht naar de oorzaak van hun fractuur. Professionals bekijken aan de hand van vragenlijsten met valrisicofactoren of er sprake is van een verhoogde valkans. Daarnaast doen ze onderzoek naar de prevalentie van osteoporose.
Valrisicofactoren
De volgende valrisicofactoren werden, conform de CBO richtlijn ‘Preventie van valincidenten bij ouderen’, onderzocht:
- frequent vallen (meer dan eenmaal in de afgelopen zes maanden)
- mobiliteitsstoornissen (problemen met het evenwicht, lopen en opstaan uit de stoel)
- problemen met de ADL
- gebruik van antidepressiva of slaapmedicatie
- polyfarmacie (meer dan vier verschillende medicijnen per dag)
- artrose in de onderste extremiteiten
- urine-incontinentie
- zichtklachten
- vergeetachtigheid en stemmingstoornissen
Resultaten
In zes maanden hebben 105 patiënten aan het onderzoek meegedaan, waarvan 49% met osteoporose, 35% met osteopenie en 16% met een normale botmineraaldichtheid:
- Bij 58% van de patiënten kwamen valrisicofactoren voor.
- Mobiliteitsstoornissen kwamen met 27% het meest voor.
- 19% procent bleek de laatste zes maanden vaker gevallen te zijn.
- 45% had al eerder een fractuur na het vijftigste levensjaar doorgemaakt.
- Het percentage patiënten dat voor behandeling van osteoporose in aanmerking kwam, steeg met het aantal valrisicofactoren dat bij hen werd gemeten.
Conclusie
Valrisicofactoren komen frequent voor bij oudere patiënten met een laagenergetisch traumatisch fractuur. Het gaat hierbij om beïnvloedbare valrisicofactoren. Door gerichte interventie kan het fractuurrisico gereduceerd worden.
Een integrale aanpak van valrisicofactoren en osteoporose op een gespecialiseerde val- en fractuurpolikliniek lijkt daarom een effectieve vorm van secundaire preventie van fracturen.
Samen maken we de zorg beter. Word lid!
Wij zijn de verpleegkundigen, verzorgenden IG en verpleegkundig specialisten van Nederland. Verenigd in V&VN zetten we ons in voor (kennis)ontwikkeling en het versterken en positioneren van onze beroepen. Wil jij zeggenschap over jouw vak? Sluit je dan bij V&VN aan! Met ruim 100.000 leden vormen we één krachtige stem. Van de werkvloer tot in politiek Den Haag.
